Vervangen van een gechipte kroon - Aanvullende registraties bij een indirecte restauratie
Occlusale slijtage van elementen en restauraties kan zich voordoen bij een normale occlusie en articulatie en wordt verergerd als een patiënt bruxeert. Maar als een restauratie occlusaal slijt of chipt terwijl de natuurlijke elementen niet dezelfde schade vertonen, kan dit als oorzaak hebben dat niet de juiste beetregistratiemethoden zijn toegepast. Het kan ook worden veroorzaakt doordat de tandtechnicus de aangeleverde informatie niet op de juiste manier heeft kunnen verwerken bij het vervaardigen van de restauratie. Het maken van een extra registratie in centrale relatie naast de registratie in maximale occlusie levert in de meeste gevallen twee verschillende posities op waarin de modellen tegenover elkaar gezet kunnen worden. Dit is waardevolle informatie die door de tandtechnicus geïnterpreteerd en verwerkt moet kunnen worden.
Een 34-jarige mannelijke patiënt komt voor een periodiek preventief onderzoek. Tijdens het intraorale onderzoek valt mij op dat de kroon van opgebakken porselein op een onderstructuur van zirkoonoxide op de 36 een occlusaal slijtfacet vertoont waarbij het ruwe zirkoonoxide aan de oppervlakte is komen te liggen (afbeelding 1, 2). Mesiaal sluit de outline matig aan, maar verder zijn er klinisch geen problemen zichtbaar. De patiënt wil graag proactief handelen en niet wachten tot er meer porselein van de kroon fractureert of er verdere randlekkage ontstaat. Mijn doel is om een nieuwe restauratie te maken waar meer ruimte is ingebouwd voor de bewegingen van de patiënt (meer ‘freedom in centric’) om te voorkomen dat er opnieuw chipping op dezelfde plek optreedt.
recente
publicaties
Voorspelbare prothetiek
Om de zachte weefsels rondom een implantaat zo goed als mogelijk dezelfde vorm te laten behouden als het tandvlees rond de oorspronkelijke tand, moet zowel het cervicale tandvleesprofiel als het emergence profile correct zijn. In de kritieke esthetische zone doen we dit door te werken met een tijdelijke kroon op het implantaat. Vanwege de kosten wordt dit vaak achterwege gelaten bij de (pre)molaren. Als we echter voorspelbare en esthetische prothetiek willen vervaardigen, is dit wél nodig. Middels deze casus wil ik laten zien dat dit ook op een makkelijke manier gerealiseerd kan worden.
Kaakverbreding C.Q. verhoging voor implantatie- Sinusbodemelevatie via laterale opening
Ten behoeve van het plaatsen van een implantaat kan het nodig zijn de kaak te verbreden of te verhogen. In de zijdelingse delen van de bovenkaak kan door pneumatisatie van de sinus maxillaris ook een kaakholteophoging noodzakelijk zijn, alvorens de implantaten geplaatst kunnen worden in voldoende hoog bot. Hierbij wordt het membraan van Schneider van de sinusbodem losgemaakt en naar coronaal verplaatst, zodat er een gedeeltelijk lege ruimte tussen sinusbodem en membraan ontstaat: de zogenaamde sinusbodemelevatie. Deze holte kan gevuld worden met botpartikels zodat er bot in de sinusholte kan groeien. Het omhoogbrengen van dit membraan kan op twee manieren worden uitgevoerd: via een laterale opening of via een crestale benadering. Middels een tweetal casus zal ik twee technieken laten zien om een laterale opening te verkrijgen waarna het membraan van Schneider met een minimum aan risico op beschadiging omhooggebracht kan worden.
Immediate implantaatplaatsing in de zijdelinge delen na extractie - Osseodensificatie van de osteotomie in de extractiealveole
Een van de uitdagingen van implantaatreconstructies is het behouden van de harde en zachte weefsels, dan wel het reconstrueren hiervan. Het plaatsen van een implantaat direct na extractie met botaugmentatie in de extractiealveole, is een methode van behoud waarbij de initiële stabiliteit van het implantaat essentieel is. In deze casus beschrijf ik hoe je in een lastige extractiealveole door middel van densificatie van de osteotomie een hoge initiële stabiliteit en ISQ-waarde kan bereiken.